donderdag 21 juli 2016

Mijn mammie - Josephine Wilhelmina Van Gils 18-11-1928 tot 1944

Mijn mammie - Josephine Wilhelmina Van Gils

Geboren op 18-11-1928 als Josephina Wilhelmina Van Gils, roepnaam Juliette.  Ze had toen al een broertje van 3 jaar.  Bij de geboorte kwam men tot de vaststelling dat Juliette praktisch blind was.  Heel wat dokters afgelopen maar zonder resultaat.  Verder groeide ik normaal op.  Toen ik een jaar of 2 was gingen mijn ouders café houden in de Maatstraat.  Een paar jaar later een ander café aan het Kempisch dok.  Daar ging ik naar de kleuterschool in de Napelstraat.  Café houden stopte en we verhuisden naar de Kribbestraat nadien Napelstraat en St. Jobstraat waar ik naar het 1ste studiejaar ging.  Op school besteedde men niet veel aandacht aan mij, gelukkig was er een vriendin van mijn ouders, Clémentine, die mij leerde lezen en schrijven, waar ik haar nog altijd dankbaar voor ben.  Ik wilde ook heel graag mijn communie doen.   Geld voor een jurk kreeg ik van mijn grootvader en het werd genaaid door een tante.  Eens de dag van de communie was aangebroken lag mijn vader zat in zijn bed.  Mijn moeder ging ook niet mee naar de kerk.  Gelukkig was Clementine er wel.  Paar maanden later was er weer een verhuis, ditmaal naar Stralenlei in Merksem, jaar later gevolgd met verhuis naar Schoordijk later Salvialei 95, jaar later naar nr 111 in dezelfde straat.  En nog was het niet gedaan, jaar later naar Ferdinand de Schetterstraat nr 7.  Gelukkig was de school altijd dezelfde gebleven in de Borrewaterstraat.
Zodoende zijn we in 1940 beland, ik was 12 jaar en voor mijn plechtige communie was geen geld!

10 mei 1940
ik dacht dat het onweerde maar ons ma kwam naar boven en zei dat het oorlog was.  Het werd een hele verandering in ons leven want we gingen op de vlucht.
Mijn vader was vrachtwagenchauffeur en bracht ons met een hele vracht mensen naar Brugge, dit met de wagen van zijn baas.  We dachten dat dit de veiligste oplossing was en vanuit Brugge gingen we met zijn allen met het openbaar vervoer naar Kortrijk.  Het plan was van daaruit naar Frankrijk te reizen.  
Wij hadden een groepje gevormd met de bovenburen, een tante met 2 kinderen, dus groepje van 3 volwassenen en 5 kinderen.  Vader zou later terugkeren maar dat ging niet meer daar de Duitsers waren opgerukt.  
We moesten onze plan trekken en we vonden een verblijf in een fabriekje, wij hadden de voorkamer voor ons achten.  We behielpen ons met wat we hadden en kregen.  In een school konden we soep krijgen met een boterham voor 1 frank.  We moesten wel een half uurtje stappen naar de school, maar we hadden den toch iets warm. Na een paar weken was het ergste voorbij en werd het weer rustig.  We besloten weer huiswaarts te keren, ditmaal te voet want openbaar vervoer was nog niet geregeld.  Soms mochten we ook al eens met een boerenkar meerijden en mochten we ook al eens in een boerenstal slapen.  Na een week waren we terug thuis en eens thuis hoorden we dat er niets gebeurd was, zelfs geen geweld.  Vader was een week na ons thuis, hij was opgeëist geweest door de Duitsers.  Het leven nam weer terug zijn gewone gang met verduistering en uitgaansverbod.  

In 1941 diende mijn vader verplicht in Duitsland te gaan werken, gedurende 3,5 maand.  Terug thuis kon hij gaan werken als chauffeur bij de ravitaillering, voedselverdeling voor het Duitse leger.  Hij was dan altijd vergezeld van een Duitse soldaat en die had ook vrouw en kinderen, zodoende werden wij ook wel goed voorzien van het nodige voeding voor ons gezinnetje.  Intussen schakelden de auto's over van benzine op kolen of hout.  Vader zorgde dat hij zuinig reed zodat wij kolen hadden voor de verwarming, die moest ik gaan halen samen met mijn moeder, 's morgens om half zes in een garage naast de Breugel op de Bredabaan recht over oude bareellei.  Schone liedjes duren niet lang want de tijden werden slechter voor iedereen.
Zeer uitzonderlijk was er dat jaar een wonderbaarlijke visvangst.  Ik ging toen aan de winkel heel vroeg aanschuiven en tegen schooltijd kwam mijn moeder mij aflossen.  We kweekten in die tijd ook konijnen en op een gegeven ogenblik hadden we er wel 50.  Er werd gekweekt als konijnen, af en toe stierven er wel enkele en werden uiteraard ook enkele geslacht om op te eten.  Gras heb ik enorm veel geplukt voor die beesten.  Vader en broer zorgden er ook wel mee voor.  Het leven ging ondanks alle miserie zijn gewone gangetje, met hoogte en laagtes.

In 1942 haalde mijn broer zijn diploma in de vakschool en ik moest nog 3 maanden school doen tot mijn 14de jaar en dan wilde ik werk zoeken.  Maar de 1ste dag van het schooljaar nam ik s'avonds de pot pap van het gasvuur toen de hond tegen mij opsprong.  De pot pap viel op de grond en de pap over mijn voet en de hond.  Voor een dokter was er geen geld.  Mijn moeder ging de dag nadien naar barones Mees, die aan goede werken deed.  Die kwam direct met de nodige benodigdheden naar ons huis.  Ze vond het zeer erg en kwam 2x per dag langs om mij te verzorgen.  Later werd dit éénmaal per dag, nadien om de andere dag tot om mijn verjaardag in november (18de) Toen kreeg ik van haar 3 zakdoekjes.  Ik ben haar nog altijd dankbaar dat zij dat voor mij gedaan heeft.  Mijn moeder en vader hebben voor haar nog een kleinigheid gedaan om haar te bedanken.
Ik ging werk zoeken en vond dit in een fabriek van bonen aan het Albertkanaal.  Om de 2 weken kregen we een pak voeding van 2kg.  Bonen, erwten of havermout, waar we heel blij mee waren in deze moeilijke tijden.  7 maanden heb ik daar gewerkt en intussen had mijn broer ook werk.

1943
Alles ging iets beter.  In april werd de Ezla in Morstel gebombardeerd en in de boterfabriek heb ik nog gewerkt tot juni.
Mijn zou en wou een café opendoen, mijn vader wou dat niet en heeft de verhuis niet meegedaan.  Dus mijn broer en ik hebben de verhuis gedaan met een stootkar, naar Deurne over de brug van de azijn, dat was een hele klim met een stootkar.  Het café was gelegen in de Tweemontstraat, hoek Meyerstraat.  Mijn broer was vrachtwagenchauffeur geworden en reed met hout en kolen.  Dus verwarming voor ons geen probleem.  
Ik ging smokkelen met de vriendin van mijn moeder.  De smokkelroute was over Scherpenheuvel, Diest en Aarschot.  Naar de boeren voor spek en eieren, boter en lupine, een surrogaat voor koffie.
Tijdens die smokkel heb ik heel veel geluk gehad.  In Aarschot werden we gebombardeerd en we zaten er middenin.  Het was eigenlijk het leger van de bevrijding die de bombardementen uitvoerde.  Het werd ook moeilijker om te gaan smokkelen want het vervoer liep helemaal in de war.  Langs de andere kant had ik mijn liefdes beginselen en werd ik het liefje van Pieter die mij in dienst nam om bloemetjes te plukken.




1944
Periode juni, juli, augustus werd een heel onrustige periode.  Er was maar een paar uur per dag gas en om brood te halen werd het steeds moeilijker.  Warm eten haalden we bij Winterhulp en dat voor een kleine vergoeding.  We sliepen 's nachts in de kelder.  Onze woning lag naast een veevoederfabriek en verhoogde kans om bombardement.  Op een nacht, 3u is ook nog eens de brug ontploft en in elkaar gezakt, brug van den Azijn.  Ons huis werd onbewoonbaar verklaart en mijn vader vroeg hulp aan het consulaat en we kregen een huis toegewezen in de Plankenbergstraat, het huis van een zwart verrader.
Ook in die periode kwamen s'avonds vanuit Engeland vliegtuigen overgevlogen richting Duitsland, dat begon s'avonds en het waren vliegtuigen met een speciaal geluid.  Dit duurde tot 's morgens toen ze weer terugkwamen van Duitsland.
De Duitsers hadden zoeklichten die wel eens een vliegtuig in hun stralenbundel kregen en dan begonnen ze vanuit alle kanten erop te schieten.  Er stond o.a. op de Brem (achter stadion Antwerp) afweergeschut.
Op een dag werd er geschoten en viel een mortiergranaat achter de tuinmuur.  Mijn vader en ik werden gekwetst.  Ook de achterdeur waarvan de ramen en deuren van triplex waren afgeslagen werden doorzeefd met splinters, dat kwam omdat de bom eerst een eternieten dakplaat had geraakt om dan achter de tuinmuur te ontploffen.
Aangezien er een rode kruispost was in de Meyerstraat gingen we daar naartoe.  Mijn vader was gekwetst aan zijn hoofd en ik had een wond aan mijn been en hand.  Ik werd die wond aan mijn been pas gewaar door het bloed dat in mijn schoen aan het lopen was.  Tot op heden heb ik nog altijd een stukje in mijn hand)
In de rode kruispost werden we goed verzorgt en viel het allemaal nog wel mee.  Toen we terug naar huis gingen naar het café, zat iedereen in de kelder, het huis lag intussen in de frontlinie en we werden verplicht om te verhuizen naar de Plankenbergstraat.  Voor onze liefde kwam dat goed uit.  Wat dat betreft (de liefde) ontspanning genoeg.
Tijdens die periode werden we intussen al bevrijd door de Engelsen en de Amerikanen, maar aan onze kant werd nog gevochten om Merksem te bevrijden, wat pas 6 weken later gebeurde. 
Mijn schoonvader en schoonbroer werden opgepakt, mijn schoonvader kwam na enkele dagen vrij, van mijn schoonbroer bleven we wekenlang zonder bericht.
Hij was toen chauffeur bij een fruitboer en werd toen opgeëist door de Duitsters om met 3,5ton munitie naar Limburg te rijden.  In Maaseik kreeg hij contact met de weerstand, die vroeg of hij het zou aandurven met de vrachtwagen met munitie de colonne te ver-laten en een bos in te rijden, wat hij ook deed.  De weerstand wisten uiteraard zeer goed de weg in het bos, waar meerdere weerstanders en verpleegsters aanwezig waren.  Daar heeft Charles nog een relatie van 7jaar met een verpleegster Christine aan overgehouden. 

Na de bevrijding mochten we terug naar huis.  Natuurlijk waren alle ramen kapot, en dienden herstelt, want dieven waren er toen ook.
We waren vrij en tijd om te feesten.  Maar niet lang want toen kwamen de V1 en V2 en dat was een zeer onrustige tijd.  Je hoorde deze bommen wel aankomen maar wanneer de motor stilviel was het gissen waar hij ging vallen.  De V2 was nog erger want die hoorde je niet aankomen en dat was ineens een knal.  Mensen die nog in Antwerpen bleven en werkten kregen daarvoor bibbergeld.
Toen die tijd werkte ik bij mijn vader in de fabriek.  Maar omdat het niet boterde besloot ik naar het leger te gaan.
Mijn toekomstige schoonvader en schoonbroer waren ook al bij het leger.  Voor mij werd het wel het Nederlandse leger want in het Belgische ging het niet omdat het oorlogstijd was.


woensdag 22 juni 2016

Oorlog 1940 - 1944 Deel 1

Oorlog 1940 - 1944 Deel 1 


Op 10 mei 1940 brak de oorlog uit!  Plots was alles anders.  Het schijnpoort werd gebombardeerd en fabrieken werden leeggeroofd van boter en olie.  Vanuit het venster zagen de mensen met dozen en flessen over de brug passeren.  Wij deden daar niet aan mij omdat mijn vader zei toen dat een oorlog in deze moderne tijd niet lang zou duren!  Maar de mensen van België hadden al eens een oorlog meegemaakt en wisten natuurlijk hoe alles in zijn werk ging, die kenden het klappen van de zweep.  Ook werd de avondklok ingesteld.  Ramen en deuren werden verduisterd, de koplampen van de auto werden afgedekt, er mocht alleen een klein streepje licht doorkomen.
Ook kwam de rantsoenering van alle soorten eetwaren alsook de zeepproducten.  Wat we toen kregen met de bonnetjes was niet veel bijzonder.  Wat er toen in die tijd heel veel was was vis.  Hoe dit precies kwam in nooit helemaal duidelijk geweest.
Een tijd was er geen school maar in september ging alles weer beetje terug normaal, buiten de vliegtuigen en de bombardementen.
Het fabriek maakte verf voor de Duitsers die de verf gebruikte voor het camoufleren van vliegvelden en strategische doelen.  Zo kwamen we ook in contact met Duitsers die de verf kwamen ophalen.  Deze mensen waren natuurlijk ook heel nieuwsgierig hoe de toestand was maar men moest oppassen want men mocht geen radio hebben alhoewel hier en daar wel iemand nog een radio bezat, oa mijn vader want hij was radioamateur en kon er zelf wel één in elkaar prutsen.
Op een keer kwam een Duitser verf ophalen met een vrachtwagen, even later reed hij zich vast onder de brug van het Schijnpoort aan de lage brug kant, dat was lachen geblazen.
Het werd een tijd van veel miserie en moeilijkheden.  
In 1941-1942 was een heel strenge winter.  We sliepen met alle jassen aan die we hadden om warm te blijven, want de dekens die we hadden waren niet veel soeps.

In 1942 werd Irene geboren.  Ali was ziekelijk en diende geplaatst te worden.  Annie ging naar de boeren in Vroenhoven waar ze in 1942 haar communie deed.  Ik was ook niet van de sterkste en werd voor 3 maand naar Solierre gebracht, een dorpje dicht bij Hoei.  Mijn vader bracht mij weg.  Toevallig zat de directeur van de school op de trein en die vertelde dat er geen trein terug was!  Mijn vader is toen maar uitgestapt!  In Solierre verbleven we in een kasteel met een grote vijver ervoor.  Terug thuis ging het leven in oorlogsomstandigheden terug zijn gang.
In de verffabriek was er een machine die graan kon malen en mijn vader deed dat dan ook.  Sommige mensen konden dat niet verdragen en wij werden verraden.  Op een dag kwam er controle en een huiszoeking.  Men vond bussen met erwten en bonen.  Een Duitser ging naar zijn overste die mijn vader de vraag stelde : wat is dat hier allemaal?  Hoe kan ik anders 8 mondjes voederen antwoorde mijn vader.  De overste riep iedereen naar buiten, hier zijn wij niet nodig zei hij.  In die tijd ook veel alarm in de school.  Voor mij moeilijke tijd gezien ik 3m niet aanwezig was geweest en het was niet evident om de draad weer op te pikken.  De avondklok was nog altijd ingesteld en s'avonds gingen we kaarten of schaken bij de buren.  Eén van de buren had een werkhuis met draaiwerk en laswerk, het waren 2 broers die dit uitbaten.  Men maakte er werktuigen en attributen voor de scheepvaart alsook garagekrikken.  tijdens zo'n schaakavond kwam ik ook te weten dat zij nog wel iemand konden gebruiken en aangezien ik op school al de beginselen van het draaiwerk had geleerd mocht ik daar komen werken als metaaldraaier en daar heb ik me dan ook vervolmaakt.  Daarbij kwam ook nog schaven, boren en frezen.  Ik leerde daar dan ook meer dan op school.  En aangezien het naast onze deur was kon ik s'avonds met de baas wat klusjes opknappen en die bracht mij heel wat bij van het beroep
Spijtig genoeg is er ook een gasontploffing geweest waarbij één van de broers bijna blind is geworden.  Na dit ongeval verhuisde het bedrijf naar Hamme en was ik mijn werk kwijt.  Het was een moeilijke en onrustige tijd.  Ondanks de onrustige tijd maakten we toch nog wat plezier want in Deurne waren er heel veel café's die in weekeindes en op donderdag heel veel volk kregen.  In elke café was er wel een jazzbandje van 19u tot 22u want om 23u moest men al binnen zijn vanwege de avondklok.  Een jazzband bestond gewoonlijk uit een harmoniekanis en een batterist (drumstel) Er was ook een café waar een zanger kwam zingen en die deed Al Johnson na en was ook helemaal geschminkt.
Het was ook een tijd dat ik met mijn zusters en hun vrijers gingen dansen (leren dansen) Zo kwamen we regelmatig in café Welkom.  Daar speelde een blinde harmonica en die had wel wat bekendheid in de omgeving.  Er was ook een drummer bij en zodoende leerde ik de mensen van het café kennen.  De mensen die café hielden hadden een zoon en en dochter en zodoende leerden wij (Juliette en ik) elkaar kennen en leerde ik ook dansen.  Want de dochter kon heel goed dansen net als mijn zusters.  De dochter van het café heette Juliette en haar broer Charles


zondag 19 juni 2016

Verhuis naar het Buitenland - België - 1938

Verhuis naar het Buitenland - België - 1938

Net voor we vertrokken naar België, het was april, gingen we met de klas met de bus naar Den Haag naar de tandarts.  Deze was gevestigd in een school.  Vanuit de wachtkamer hadden we zicht op de speelplaats met spelende kinderen en daar zag ik voor het eerst een zwart jongetje, een negertje.  Wat later hoorden we klokken luiden en kanonschoten, Beatrice was geboren.  Alle klassen verzamelden en wij terug naar huis zonder geholpen te worden.  Een paar weken later gingen we terug en werden we zonder problemen geholpen

Op een dag toen ik in het dorp wandelde met mijn zus kwam er een grote vrachtwagen aan die voor ons stopte en de weg vroeg.  Wat bleek, het was ons adres en we wezen de weg naar ons huis en toen zagen we op de vrachtwagen "verhuizingen" stond en dat de wagen uit België kwam.  De wagen reed door en wij gauw daarachter.  Thuisgekomen stond de wagen aan onze deur en waren ze al aan het inladen.  Later gingen wij met zijn allen naar het station en namen met zijn achten de trein om naar België te rijden.  We namen afscheid van de buren en weet nog goed dat mijn moeder en de buurvrouw stonden te huilen.  Wij kinderen, voor ons was het de eerste keer dat we een trein zagen, laat staan dat we er mee gereden hadden.  Het was 1938 dat we verhuisden.  In België aangekomen waren er al problemen.
De verhuiswagen mocht niet over de grens omdat mijn vader er niet bij was.  Het probleem werd opgelost en we konden met zijn allen in een pension gaan slapen in de Komiteitstraat.  ik denk dat we daar 2 nachten geslapen hebben.  Later maakte we kennis met onze woning in de Merksemsesteenweg 225 Telefoon 50620.
Het was een huis met 2 verdiepingen en 2 mansarde kamers.  Beneden waren de kantoren en ook nog een tuintje.
De eerste en tweede verdieping waren groter met kleine voorplaats, een tussenplaats (alkoof), een eetkamer, grote keuken en balkon.  
Naast ons huis was de fabriek gelegen, de toekomstige werkplaats van mijn vader.
Voor ons huis de brug van den azijn, de verbinding tussen Merksem en Deurne, met een korte afrit naar de Tweemontstraat en een lange afrit naar de Bisschoppenhoflaan.  Wij woonden voor de korte afrit en een paar honderd meter van het Albertkanaal.
Het was natuurlijk een hele verandering deze verhuis, want we moesten ook naar een andere school.  ik werd naar een gemeente school van Deurne gestuurd. 
De gemeente waar we woonde was Deurne, de school in Deurne Noord en de afstand naar het school was ongeveer 1 km.
De  eerste dag op school kan ik me niet goed herinneren, maar dat ik een kaaskop was kwam ik  hier al gauw te weten.  Omdat ik nogal groot was en alle andere jongens kleiner waren had ik niet veel last van het pesten alhoewel ze het wel probeerden.
Probleem hier op school was tevens dat men niet wist in welke klas in thuishoorde want in Nederland had men al examens gehad en hier moesten die nog beginnen.
Het meest opvallende was hier dat er alleen maar jongens in de klas zaten terwijl het in Nederland gemengd was.  Na een aantal maanden waren we ook al de Vlaamse taal gewend.  
Op school moest ik wel eens voorlezen omdat ik het Nederlands goed sprak en ik denk dat de meester dat graag hoorde want waarom moest ik dat anders zo dikwijls doen.
De eerste jaren waren een mooie tijd en we waren al goed aangepast, hadden vrienden en vriendinnen via mijn zusters en een jaar was gauw verstreken.
Dat mijn ouders er goed op vooruit gingen bleek dat we in de vakantie met zijn allen naar Nederland op verlof gingen en we kwamen allemaal terug met nieuwe kleren.
In 1939 kwam er nog een zusje bij en het werd lente en het leven ging verder en over een bedreiging van een toekomstige oorlog hadden we geen benul, wij leefden voor ons begrip mooie tijd.  we speelden met de bal en gingen zwemmen in het schijn.

woensdag 27 april 2016

THE BIGGEST BOERS

THE BIGGEST BOERS 

Het is zover
Mijn allereerste blog
Ik moet wel, nadat ik mijn paps (16/11/1926!) en mijn mammie (18/11/1928!) een dagboek heb laten maken vanaf hun geboorte tot mijn leeftijd van 5j, min of meer van die leeftijd begin ik mij iets ter herinneren van mijn eigen leven  :)

Vanaf dat ogenblik zou ik overnemen

Er is dus geen weg terug, geen uitvluchten meer

Idee was (is)
Mijn vader start zijn verhaal vanaf zijn geboorte tot en met de ontmoeting met mijn moeder, de trouw, de geboorte van mijn zus, mijn geboorte, want

Gene Bigger Boers zonder de Biggest Boers en dan spreken we nog niet over Big Boers en little Big Boers
maar daarover later meer :)

















We vliegen erin

Pieter Boers
Loosduinen (Nederland)
16 november 1926
Ik laat mijne paps aan het woord :)


In een steeg in Loesduinen (Nederland) werd ik op 16/11/1926 geboren en om half acht lag ik al met grote mooie kijkers, te kijken in het rond.  Ik was de 2de in de rij, na mijn  oudste zus Neeltje en wat ik toen nog niet wist, er komt nog 1 broer Gerrit en 5 zusters bij.  Bep, Annie, Ali, Corry en Irene, alsook mijn halfzus Rita.
ik groeide flink op en weet nog toen ze mijn amandelen knipten dat ik lekkere drank mocht drinken.

Toen ik oud genoeg was ging ik naar school.  De school was net de steeg uit en aan de andere kant van de weg.  Ik heb ooit nog een foto gehad met een sneeuwbal in mijn hand.  Ik was toen ongeveer 5jaar (1931) en had lang haar.  Waar de foto gebleven is weet ik niet.

Toen ik 8j werd (1934) gingen we verhuizen naar een woning in een straat met 44 huizen.  Aan begin van de straat is een grote speelplaats met aan de overkant opnieuw een straat met 44 huizen.
enkel families met 5 kinderen of meer mochten in deze huizen wonen, dus reken maar even uit en je kan je voorstellen dat er heel wat kinderen rondliepen.

Toen we er pas woonde stond er op de speelplein nog een boerderij.  Die werd niet veel later afgebroken.  Mijn vader kwam me wakker maken zodat ik dat kon zien.  ik zat niet op school gezien ik de dag voordien onder een auto was gelopen en een lichte hersenschudding had opgelopen.

In de zomer speelden we veel buiten en er was altijd veel te doen met spelletjes.  Iets wat me altijd is bijgebleven is touwtjespringen.  Niet gewoon touwspringen, maar met zoveel mogelijk man te gelijk. Er waren altijd wel een paar grote jongens die het wel 25m lange touw draaiende hielden.

We gingen ook veel naar het strand, want dat was niet veraf.  Daar deden we strandspelletjes en deugnieterij.
Als kleine jongen was ik heel verlegen, als er bezoek kwam, kroop ik onder tafel.  Met ouder worden en met de neefjes erbij werden we wel wat brutaler.
De vader van mijn moeder woonde ook bij ons in en was invalide.  Hij had ook een invalide wagentje dat hij met zijn handen diende te bewegen.  Als we wegreden naar Monster een dorpje 5km verder stond ik tussen 2 stangen en kon zo wat meehelpen.
We reden ook door een straat waar een vrouw warm water verkocht!  Mensen die het kochten deden daar hun was mee.  Je kan je wel voorstellen dat er geen weelde was in die tijd.
Mijn taak was ook de wagen buiten van achter naar voor te rijden.  Ik reed er ook wel eens mee rond het plein, maar dan werd opa kwaad, en als ik binnenkwam pakte hij een wandelstok met een gebogen handvat en deed die rond mijn nek om me zo bij hem te krijgen.

Mijn taak was ook om aardappelen te schillen voor heel het gezin, daarna mocht ik naar buiten met mijn Zus Neeltje.  We liepen ook veel op ons handen en turnden ook wat, bijna alle meisjes en jongens konden dat!  Onze nichtjes leerden wij dat ook.  We stonden vroeger op om wat te oefenen en dat alles onder mekaar en zonder begeleiding.  Ik hield ook witte muizen bij en toen iemand in de buurt verhuisde kreeg ik ook zijn kot en daar zaten wel een 40-tal muizen in.  Er was ook een verdiep met trappen en een draaiend rad.
Ik maakte in die tijd ook vliegers en omdat mijn vader in een verffabriek werkte kon ik makkelijk gekleurde plakband bekomen om de vliegers te versieren alsook lijm om de vliegers te plakken
In het huis waren we toen met zessen.  Fietsen hebben we nooit gehad!  We leerden dat wel bij familie in Monster, die hadden 4 kinderen van onze leeftijd en allemaal hadden ze een fiets!  Die familie was heel katholiek en op zondag mochten die kinderen niet fietsen.  Wij blij want wij mochten dat wel.  Zodoende leerde wij fietsen en gingen we graag op bezoek op de zondag en dit ondanks het feit dat we 5km naar Monster moesten stappen en nadien ook weer terug!
Mijn vader werkte die tijd in een verffabriek, Premier.  Voor die tijd werkte hij in de tuinderij, maar mede door een vriend is hij naar de verffabriek overgestapt.  Daar heeft hij zich bekwaamd tot verf samenstellen.  Later kreeg hij een aanbieding om in een verffabriek ik België te gaan werken als keurden wat hij ook aanvaarde.
Voor ons was dit een hele belevenis want wij gingen naar het buitenland, in die tijd was dat kweet niet wat, want mijn opa langs vaders kant was nog nooit uit het dorp geweest en had nog nooit met de trein gereden!
Wel was er al straatverlichting in die tijd!